Als één van de ouders is overleden en de andere (stief)ouder nog in leven is, kunnen de kinderen doorgaans nog geen aanspraak maken op hun erfdeel. Er ontstaat dan een zogenaamde niet-opeisbare vordering. De vordering van de kinderen kan pas opgeëist worden als de andere (stief)ouder is overleden. Op dat moment is het de vraag of er nog voldoende vermogen is om de vordering aan het kind uit te betalen. In de praktijk blijkt het van belang dat de niet-opeisbare vordering wel wordt vastgesteld na het overlijden van de eerste ouder om discussies later te voorkomen. Er kan bijvoorbeeld een groot verschil zitten in de waarde van een woning op het moment van overlijden van de eerste ouder en het overlijden van de andere (stief)ouder.
Onze erfrechtadvocaten adviseren u graag.